Digitale kloof

1. Hoe sociaal is internet?

‘Wereldomspannend’ neem je het best met een korrel zout. Internet is vooral Westers. Aansluitingen bevinden zich vooral in Noord-Amerika, Japan, Australië en Noord-Europa. De in 1992 opgerichte Internet Society [Isoc, Vinton G. Cerf] heeft als slogan “The internet is for everyone”, verwijzend naar idealen van internetpioniers. Dat internet gelijkheid ten aanzien van kennis en informatie realiseert, is natuurlijk een illusie. Een beperkte groep benut de mogelijkheden en behoudt op diverse manieren zijn voorsprong. In 2001 gebruikt geen zeven procent van de wereldbevolking internet en meer dan negentig procent van de wereldbevolking geen toegang, kan het medium niet gebruiken of toont geen interesse [aan te nemen is dat de laatste twee categorieën een minderheid vormen]. Bovendien kost een pc wat. In 2007 ging 5% van de verkochte pc's reeds stuk in hun eerste levensjaar, na 4 jaar sneuvelt 12%. Zie voor onderzoek hieromtrent http://www.gartner.com.

2. Kloof of kloven?

In dit opzicht wordt gesproken van digitale kloven. Het gaat niet alleen om de kloof tussen rijk en arm [welvaart] maar evenzeer om een kloof tussen stad en platteland [urbanisatiegraad], tussen mannen en vrouwen [geslacht], tussen gediplomeerden en niet gediplomeerden [scholingsgraad] en tussen jong en oud [leeftijd]. Het aandeel 60-plussers in Vlaanderen stijgt volgens prognoses van 22 procent in 2000 tot 34 in 2050. Hoewel toekomstige senioren hoger geschoold zijn dan de huidige, verwacht men bij de ouder wordende bevolking terughoudendheid ten aanzien van toekomstige Ict. In Vlaanderen zijn er initiatieven die zich richten naar niet-bezitters. Scholen en bedrijven stellen pc’s, computerklassen en vrije software ter beschikking. In openbare bibliotheken kan iedereen het net op. Soms draag je bij in de kosten, soms is de service gratis. Een andere oplossing kan een cybercafé zijn. Soms kan je pc’s huren. De huurprijs ligt al eens aan de hoge kant, maar het voordeel is dat je met een snel, krachtig en onderhouden apparaat werkt. Eind 2004 surfte ongeveer 40 procent van de Belgen nooit op internet en telt het land iets meer dan vier miljoen regelmatige gebruikers. Hiervan is 45% vrouwen, 55% mannen. Een op drie Belgische gezinnen beschikken niet over een pc. Van de gezinnen die wel een pc hebben, beschikt 84% over internet. Vlaamse gezinnen bezitten vaker een pc dan Brusselse en Waalse. De "digitale kloof" volgt de taalgrens niet in Waals-Brabant, een provincie die wél hoog scoort qua pc- en internetbezit. Socio-economische factoren liggen aan de basis van de verschillen tussen het noorden en het zuiden van België.
Verder tref je bij de niet gebruikers blinden, personen met een verminderd gezichtsvermogen of slechtzienden aan. Initiatieven pogen internet toegankelijk te maken. Een organisatie die internet op toegankelijkheid test is www.w3.org. De meeste toegankelijkheidsrichtlijnen zijn hiervan afgeleid [www.sonneheerdt.nl]. Wil je een website testen op toegankelijkheid kan dit op www.blindsupport.be. Vermeldswaard is www.gent.be/braillenet dat personen met een visuele handicap informeert via Braillenet [persmededelingen in audio en mp3, aangepaste lettertypes] en dat de vereniging Blindenzorg licht en liefde toegankelijke websites bekroont met het label AnySurfer. De oudere 'BlindSurfer' dekte die lading niet langer omdat hij suggereerde dat enkel blinde interneters baat hadden bij het label. AnySurfer garandeert toegankelijkheid voor blinden, slechtzienden, kleurenblinden, ouderen, mensen met een motorische beperking, met gehoorproblemen en sommige mensen met epilepsie, dyslexie of concentratiestoornissen. Ook wie een verouderde browser of computer gebruikt wordt hierbij gerekend.

3. Recent onderzoek

Périne Brotcorne en Gérard Valenduc verkenden de digitale kloof in de tweede graad en schreven er in juni 2008 een rapport over met als titel ‘Ontwikkeling van digitale vaardigheden en verkleining van ongelijkheden.’ “De ongelijkheden in het gebruik van ICT beperken, is een werk van lange adem” schrijven ze. Het rapport introduceert het begrip digitale autonomie (het vermogen om autonoom te werken, of leren leren) als het na te streven einddoel van ICT-opleidingen. Deze autonomie komt tot stand als de leerling beschikt over 1. basisvaardigheden inzake (nieuwe) geletterdheid, 2. Informatie- en strategische vaardigheden en 3. voldoende praktijk en een netwerk van relaties.
Anne-Marie Moreas van de studiedienst van de Vlaamse regering onderzocht in 2007 de Vlaamse digitale kloof. Het volledige rapport heb je zo. Nationale cijfers uit 2006 vind je hier. Deze tekst is een samenvatting van Moreas' rapport. De digitale kloof slaat zowel op ICT-bezit als gebruik. Moreas onderzoekt in welke mate de kloof aanwezig is, zoekt verklaringen en stelt dat pc-bezit en -gebruik beïnvloed wordt door factoren zoals het aanpassingsvermogen aan nieuwe technologieën, de omgeving die het gebruik al dan niet stimuleert, de attitude tegenover nieuwe ontwikkelingen, de prijs… Waar de digitale kloof tot voor kort een onderscheid maakte tussen mensen met en zonder pc, ziet Moreas tegenwoordig een onderscheid tussen zij die hun pc intensief gebruiken en wie zijn computer beschouwt als een noodzakelijk kwaad. Zeven op tien Vlamingen hebben een pc, maar sommigen raken niet verder dan eenvoudige toepassingen. De digitale kloof is problematisch omdat steeds dezelfde groepen via geavanceerde ICT-toepassingen hun werk- of studiepositie en hun maatschappelijke invloed verbeteren. Ouderen, laaggeschoolden en gezinnen met een laag inkomen slagen hier vaak niet in. Deze groepen gebruiken internet nauwelijks voor nieuwsgaring, komen niet bij het digitale overheidsloket of de internetbank… Of is de werkelijkheid nog complexer?

4. Verder lezen

SINNAEVE I. (Ea.). Digitale ongelijkheid bij jongeren. In: Welwijs, 2008, jg. 19, nr. 4, pg. 15-17.